vrijdag 27 augustus 2010

Colombiaanse doodseskaders pionnen in grote landroof


Wie profiteerde er uiteindelijk van de massale verdrijving van Colombiaanse boeren door rechtse milities in de jaren negentig? Linkse parlementsleden en sociale organisaties proberen een betere kijk te krijgen op de schimmige constructies die verhinderen dat miljoenen hectaren teruggegeven worden aan hun voormalige bezitters.
"Het was een samenzwering. Sommigen pleegden de moorden, anderen kwamen daarna en kochten de grond op, en een derde golf legaliseerde de nieuwe bezitsverhoudingen", zegt Jairo Castillo of 'Pitirri', een voormalige paramilitaire leider en nu kroongetuige in de zaak van de "parapolitici", Colombiaanse parlementsleden en bestuurders die nauwe banden bleken te hebben met de paramilitaire groepen die jarenlang terreur zaaiden op het Colombiaanse platteland.


Volksverhuizing
Onder het mom van de strijd tegen de linkse rebellen in Colombia vermoordden paramilitaire doodseskaders er tienduizenden boeren, terwijl ze drie à vier miljoen andere boeren op de vlucht dreven. Dat gebeurde vooral tussen 1994 en 2000. Volgens een commissie die sociale organisaties opzetten om het officiële antwoord op die verdrijvingen te volgen, veranderden na die massale volksverhuizing 5,5 miljoen hectaren land van eigenaar. 
Pitirri vraagt zich af waarom het Colombiaanse gerecht zich alleen concentreert "op de mensen die de moorden pleegden", en waarom het geen onderzoek opent naar wie de vrijgekomen gronden in handen kreeg. De getuigenis van Pitirri werd donderdag tijdens een parlementair debat ingebracht door de linkse politicus  Iván Cepeda.

Stromannen
De paramilitairen zelf lijken nauwelijks grond te bezitten. Velen stapten de voorbije jaren in een demobiliseringsprogramma dat werd opgezet door Álvaro Uribe, president van 2002 tot begin deze maand. Paramilitairen die al hun misdaden bekennen en hun slachtoffers vergoeden, komen in aanmerking voor strafvermindering. Maar tot hiertoe hebben ze maar 6.600 hectare overgedragen aan gevluchte boeren.
Veel van de door de paramilitaire bezette of tegen spotprijsjes aangekochte gronden blijken tijdens de onderhandelingen over het demobiliseringsprogramma verkocht aan ondernemers, stromannen of postbusfirma's. Dat gebeurde om te vermijden dat de gronden zouden worden opgenomen in de programma's om de slachtoffers van te paramilitairen te vergoeden. Sommige van de nieuwe eigenaars kregen daarna zelfs overheidssubsidies om hun nieuwe gronden meer te doen opbrengen, een schandaal dat aan het licht kwam aan het einde van het bewind van president Uribe. In ruil daarvoor financierden de begunstigden de verkiezingscampagnes van bondgenoten van Uribe.

Obstakels
Het parlement, waar veel grootgrondbezitters zetelen, heeft bovendien heel wat wettelijke obstakels opgeworpen om te vermijden dat de verkopen ongedaan worden gemaakt. Uribe zelf zorgde ervoor dat er een wet kwam die de slachtoffers van paramilitairen het recht zou hebben gegeven de gronden die ze vroeger bewerkten, terug te krijgen en andere herstelbetalingen te eisen. Volgens Uribe zou dat onbetaalbaar zijn geworden voor de staat. Linkse politici eisen dat er een voorlopig wettelijk mechanisme komt om de slachtoffers hun eigendommen terug te geven. Belangrijk daarvoor is dat de bewijslast verschuift van de overheid naar de huidige bezitters van de omstreden gronden. Zij zouden moeten aantonen dat ze helemaal legaal in het bezit zijn gekomen van de gronden. (Bron: IPS)