Colombiaanse doodseskaders pionnen in grote landroof
Wie profiteerde er uiteindelijk van de massale verdrijving van
Colombiaanse boeren door rechtse milities in de jaren negentig? Linkse
parlementsleden en sociale organisaties proberen een betere kijk te krijgen op
de schimmige constructies die verhinderen dat miljoenen hectaren teruggegeven
worden aan hun voormalige bezitters. "Het was een samenzwering. Sommigen pleegden de moorden,
anderen kwamen daarna en kochten de grond op, en een derde golf legaliseerde de
nieuwe bezitsverhoudingen", zegt Jairo Castillo of 'Pitirri', een
voormalige paramilitaire leider en nu kroongetuige in de zaak van de
"parapolitici", Colombiaanse parlementsleden en bestuurders die nauwe
banden bleken te hebben met de paramilitaire groepen die jarenlang terreur
zaaiden op het Colombiaanse platteland.
Volksverhuizing
Onder het mom van de strijd tegen de linkse rebellen in Colombia vermoordden
paramilitaire doodseskaders er tienduizenden boeren, terwijl ze drie à vier
miljoen andere boeren op de vlucht dreven. Dat gebeurde vooral tussen 1994 en
2000. Volgens een commissie die sociale organisaties opzetten om het officiële
antwoord op die verdrijvingen te volgen, veranderden na die massale
volksverhuizing 5,5 miljoen hectaren land van eigenaar.
Pitirri vraagt zich af waarom het Colombiaanse gerecht zich alleen concentreert
"op de mensen die de moorden pleegden", en waarom het geen onderzoek
opent naar wie de vrijgekomen gronden in handen kreeg. De getuigenis van
Pitirri werd donderdag tijdens een parlementair debat ingebracht door de linkse
politicus Iván Cepeda.
Stromannen
De paramilitairen zelf lijken nauwelijks grond te bezitten. Velen stapten de
voorbije jaren in een demobiliseringsprogramma dat werd opgezet door Álvaro
Uribe, president van 2002 tot begin deze maand. Paramilitairen die al hun
misdaden bekennen en hun slachtoffers vergoeden, komen in aanmerking voor
strafvermindering. Maar tot hiertoe hebben ze maar 6.600 hectare
overgedragen aan gevluchte boeren.
Veel van de door de paramilitaire bezette of tegen spotprijsjes aangekochte
gronden blijken tijdens de onderhandelingen over het demobiliseringsprogramma
verkocht aan ondernemers, stromannen of postbusfirma's. Dat gebeurde om te
vermijden dat de gronden zouden worden opgenomen in de programma's om de
slachtoffers van te paramilitairen te vergoeden. Sommige van de nieuwe
eigenaars kregen daarna zelfs overheidssubsidies om hun nieuwe gronden meer te
doen opbrengen, een schandaal dat aan het licht kwam aan het einde van het
bewind van president Uribe. In ruil daarvoor financierden de begunstigden de
verkiezingscampagnes van bondgenoten van Uribe.
Obstakels
Het parlement, waar veel grootgrondbezitters zetelen, heeft bovendien heel wat
wettelijke obstakels opgeworpen om te vermijden dat de verkopen ongedaan worden
gemaakt. Uribe zelf zorgde ervoor dat er een wet kwam die de slachtoffers van
paramilitairen het recht zou hebben gegeven de gronden die ze vroeger
bewerkten, terug te krijgen en andere herstelbetalingen te eisen. Volgens Uribe
zou dat onbetaalbaar zijn geworden voor de staat. Linkse politici eisen dat er
een voorlopig wettelijk mechanisme komt om de slachtoffers hun eigendommen
terug te geven. Belangrijk daarvoor is dat de bewijslast verschuift van de
overheid naar de huidige bezitters van de omstreden gronden. Zij zouden moeten
aantonen dat ze helemaal legaal in het bezit zijn gekomen van de gronden. (Bron: IPS)