No Chains - geen ketens - heet het nieuwe
kledingmerk. De kleren zijn gemaakt door Argentijnse en Thaise werknemers die
vroeger zijn uitgebuit en nu coöperatieve bedrijven hebben opgericht. De eerste
kledingstukken zijn vanaf 4 juni te koop in Buenos Aires en Bangkok. No Chains
wil garant staan voor kleding die op een waardige manier, zonder uitbuiting
geproduceerd is. De
Argentijnse organisatie La Alameda en haar Thailandse evenknie Dignity Returns
verkopen vanaf 4 juni duizenden truitjes met uiteenlopende ontwerpen maar alle
met het merk No Chains. De bedoeling is de kleren te verkopen via lokalen van
niet-gouvernementele organisaties en vakbonden.
Het is "een manier om te tonen dat men kleding van goede kwaliteit kan
produceren zonder de werknemers als slaven te behandelen", zegt Gustavo
Vera van La Alameda, een van de initiatiefnemers.
Ze hopen later nog meer kledingstukken te kunnen aanbieden in samenwerking met
andere coöperatieve bedrijven. Op die manier kan een internationaal netwerk van
coöperatieve kledingbedrijven groeien, zegt Vera. Er zijn nu al gesprekken
bezig met organisaties op de Filipijnen en in Indonesië. "We willen over
enkele jaren twintig tot dertig coöperatieve organisaties uit verschillende
ontwikkelingslanden verenigen."
Zonder pauzes
La Alameda ontstond eind 2001 als een eethuis voor Boliviaanse arbeiders zonder
papieren die erin waren geslaagd uit de clandestiene kledingateliers van Buenos
Aires te ontsnappen. Ze moesten er lange dagen werken, zonder rustpauzes, in
kleine ruimtes waar ze ook met hun gezinnen woonden, zonder documenten of geld.
Ze mochten de ateliers nauwelijks verlaten.
De voortdurende klachten van La Alameda en een dodelijk ongeval in een van de
ateliers waarbij zes mensen omkwamen, onder wie vijf kinderen, vestigden de
aandacht op deze slavenarbeid.
Volgens voormalige werknemers werkten de clandestiene ateliers voor grote
internationale merken zoals Puma en Kosiuko. De Argentijnse justitie nam de
machines in beslag maar veroordeelde de verantwoordelijken niet.
Enkele van die voormalige werknemers hebben een coöperatieve organisatie
opgericht met een eigen merk, Mundo Alameda.
Vermoeidheid beboet
In Thailand richtte een groep vrouwen eveneens een coöperatief kledingatelier
op, Solidarity Factory, dat later Dignity Returns werd. De vrouwen waren
ontslagen bij het bedrijf Bed and Bath zonder dat ze hiervoor een
schadevergoeding hadden gekregen. De werkdruk lag er bijzonder hoog en ze
werden beboet als ze vermoeidheid toonden. Ze zeggen dat Bed and Bath kleren
maakte voor merken als Nike en Gap.
De Argentijnse en Thaise groep leerden elkaar kennen in 2009 op een
internationale ontmoeting van het Centrum voor Monitoring van Arbeidsmiddelen
in Hong Kong. Ze besloten de handen in elkaar te slaan.
Het doel is niet alleen een merk te lanceren en zelf een bedrijf te beheren
maar vooral de aandacht te vestigen op de noodzaak van waardig werk, zonder
uitbuiting en slavernij. Op hun gemeenschappelijke website, No Chains,
verduidelijken ze hun standpunt. "De kleren die we doorgaans zien, van
belangrijke kledingmerken, worden grotendeels geproduceerd door een industrie
die de arbeiders ketent."
Voor de ontwerpen van de eerste kledingstukken hebben de coöperatieve
organisaties een internationale wedstrijd georganiseerd. De winnende ontwerpen
kwamen uit Argentinië, Zuid-Korea, de Verenigde Staten, Indonesië en Hong Kong.
(Bron: IPS)