donderdag 27 mei 2010

Uitgebuite arbeiders lanceren eigen kledingmerk


No Chains - geen ketens - heet het nieuwe kledingmerk. De kleren zijn gemaakt door Argentijnse en Thaise werknemers die vroeger zijn uitgebuit en nu coöperatieve bedrijven hebben opgericht. De eerste kledingstukken zijn vanaf 4 juni te koop in Buenos Aires en Bangkok. No Chains wil garant staan voor kleding die op een waardige manier, zonder uitbuiting geproduceerd is.
De Argentijnse organisatie La Alameda en haar Thailandse evenknie Dignity Returns verkopen vanaf 4 juni duizenden truitjes met uiteenlopende ontwerpen maar alle met het merk No Chains. De bedoeling is de kleren te verkopen via lokalen van niet-gouvernementele organisaties en vakbonden.

Het is "een manier om te tonen dat men kleding van goede kwaliteit kan produceren zonder de werknemers als slaven te behandelen", zegt Gustavo Vera van La Alameda, een van de initiatiefnemers.
Ze hopen later nog meer kledingstukken te kunnen aanbieden in samenwerking met andere coöperatieve bedrijven. Op die manier kan een internationaal netwerk van coöperatieve kledingbedrijven groeien, zegt Vera. Er zijn nu al gesprekken bezig met organisaties op de Filipijnen en in Indonesië. "We willen over enkele jaren twintig tot dertig coöperatieve organisaties uit verschillende ontwikkelingslanden verenigen."

Zonder pauzes
La Alameda ontstond eind 2001 als een eethuis voor Boliviaanse arbeiders zonder papieren die erin waren geslaagd uit de clandestiene kledingateliers van Buenos Aires te ontsnappen. Ze moesten er lange dagen werken, zonder rustpauzes, in kleine ruimtes waar ze ook met hun gezinnen woonden, zonder documenten of geld. Ze mochten de ateliers nauwelijks verlaten.
De voortdurende klachten van La Alameda en een dodelijk ongeval in een van de ateliers waarbij zes mensen omkwamen, onder wie vijf kinderen, vestigden de aandacht op deze slavenarbeid.
Volgens voormalige werknemers werkten de clandestiene ateliers voor grote internationale merken zoals Puma en Kosiuko. De Argentijnse justitie nam de machines in beslag maar veroordeelde de verantwoordelijken niet.
Enkele van die voormalige werknemers hebben een coöperatieve organisatie opgericht met een eigen merk, Mundo Alameda.

Vermoeidheid beboet
In Thailand richtte een groep vrouwen eveneens een coöperatief kledingatelier op,  Solidarity Factory, dat later Dignity Returns werd. De vrouwen waren ontslagen bij het bedrijf Bed and Bath zonder dat ze hiervoor een schadevergoeding hadden gekregen. De werkdruk lag er bijzonder hoog en ze werden beboet als ze vermoeidheid toonden. Ze zeggen dat Bed and Bath kleren maakte voor merken als Nike en Gap.
De Argentijnse en Thaise groep leerden elkaar kennen in 2009 op een internationale ontmoeting van het Centrum voor Monitoring van Arbeidsmiddelen in Hong Kong. Ze besloten de handen in elkaar te slaan.
Het doel is niet alleen een merk te lanceren en zelf een bedrijf te beheren maar vooral de aandacht te vestigen op de noodzaak van waardig werk, zonder uitbuiting en slavernij. Op hun gemeenschappelijke website, No Chains, verduidelijken ze hun standpunt. "De kleren die we doorgaans zien, van belangrijke kledingmerken, worden grotendeels geproduceerd door een industrie die de arbeiders ketent."
Voor de ontwerpen van de eerste kledingstukken hebben de coöperatieve organisaties een internationale wedstrijd georganiseerd. De winnende ontwerpen kwamen uit Argentinië, Zuid-Korea, de Verenigde Staten, Indonesië en Hong Kong. (Bron: IPS)