Journalisten in Honduras klagen al lang over
repressie, aanvallen en gedwongen ballingschap. Maar nog nooit eerder kwamen
vijf reporters om in een maand tijd. Internationale organisaties als Reporters
without Borders, het International Press Institute en Human Rights Watch uiten
hun bezorgdheid. Samen met
buurlanden Guatemala en El Salvador is Honduras een van de meest gewelddadige
landen ter wereld, met een gemiddelde van veertien slachtoffers per dag. Veel
van de lichamen die worden teruggevonden, zijn gefolterd en geboeid.
Volgens lokale en internationale mensenrechtengroeperingen hebben de
verkiezingen in november vorig jaar geen einde kunnen maken aan de golf van
repressie na de coup tegen president Zelaya in juni . Bovendien is de
polarisatie tussen voor- en tegenstanders van de coup niet verminderd.
Journalisten blijken een bijzonder kwetsbare groep. "Het lijkt erop dat
sommige groepen de dood van journalisten willen afschilderen als een normaal
fenomeen, zodat er geen onderzoek komt en de daders onbestraft blijven",
zegt professor Juan Ramón Durán van de School voor Journalistiek aan de
Autonome Nationale Universiteit van Honduras. De regering-Lobo heeft de
verantwoordelijkheid om te onderzoeken en te identificeren wie verantwoordelijk
is voor de moorden en waarom die gedaan zijn, zegt hij. Doet ze dat niet, dan
schaadt ze de vrijheid van meningsuiting en het recht van de burger op
informatie.
"Het wordt tijd dat onze journalisten de handen in elkaar slaan en dat
onze vakbonden sterker worden om te vermijden dat de moorden genegeerd worden
als geïsoleerde incidenten", zegt Marlen Zelaya van de onlinekrant Proceso
Digital.
Live tijdens aanval
Op 1 maart openden aanvallers het vuur op de auto van journalist Joseph
Hernández Ochoa, die zijn collega Carol Cabrera naar huis bracht. Hernández
liet het leven, Cabrera overleefde de aanval maar raakte gewond. Ze slaagde
erin om de aanval live te rapporteren op de radio. De luisteraars konden de
schoten en haar kreten om hulp mee volgen.
Eerder was Cabrera's zestienjarige en zwangere dochter vermoord toen ze in
december vorig jaar rondreed in de auto van haar moeder. Die moord werd
afgedaan als het werk van jeugdbendes, maar na de aanval op Carol Cabrera begin
maart is die piste nog moeilijk vol te houden. "Het onderzoek is een
nieuwe richting ingeslagen, gebaseerd op sporen die we niet publiek kunnen
maken", aldus Leonel Sauceda, woordvoerder van de politie.
Cabrera is intussen ondergedoken in een militair hospitaal en kreeg asiel
aangeboden in de Verenigde Staten.
Tien dagen na de aanslag op Cabrera werd David Meza neergekogeld in de
noordelijke stad La Ceiba. In de dagen voor zijn dood had hij het over
bedreigingen door drugssmokkelaars. Na de moord vluchtte Carlos Geovany Alfonso
Streber, de directeur van de televisiezender waar Meza werkte, het land uit.
Op 14 maart werd Nahum Palacios gedood toen hij op weg was naar huis, ongeveer
honderd kilometer ten zuidoosten van La Ceiba. Zeven maanden eerder had de
Inter-Amerikaanse Commissie voor de Mensenrechten de Hondurese overheid
gevraagd om in bescherming te voorzien voor de journalist, maar die sloeg het
advies in de wind. Palacios werd naar eigen zeggen bedreigd door de
veiligheidsdiensten na zijn kritische artikels over de coup.
Nog eens vijf dagen later werden José Bayardo Mairena en Manuel Juárez
neergeschoten, twee journalisten die onderzoek deden naar drugssmokkel.
Geen enkele van de moorden is opgehelderd. Volgens minister van Veiligheid
Óscar Álvarez heeft de politie "enkele duidelijke sporen wat het motief
betreft in minstens twee van de zaken, maar wacht ze nog op enkele laatste
verduidelijkingen voor ze de daders oppakt, uiterlijk eind april." Álvarez
voegt daaraan toe dat er beloningen zijn uitgereikt "aan iedereen die
informatie heeft over de dood van de journalisten of over de bedreigingen waar
journalisten mee te maken krijgen." (Bron: IPS)