woensdag 7 april 2010

Handel met Europa levert Latijns-Amerikaanse werknemers weinig op


De handel met de Europese Unie (EU) heeft de positie van werknemers in Latijns-Amerika nauwelijks verbeterd, ondanks het feit dat het volume ervan verdubbelde tussen 1990 en 2007. Dat blijkt uit een studie van twee Chileense academici.
De Europese Unie is de grootste investeerder in de regio, met Spaanse bedrijven aan kop. De EU is na de Verenigde Staten de belangrijkste handelspartner van Latijns-Amerika, hoewel China bezig is met een inhaalbeweging.

Latijns-Amerika verkoopt vooral basisgoederen aan de EU, terwijl een aantal Europese bedrijven betrokken zijn bij geprivatiseerde diensten zoals elektriciteit en gas, de mijnbouwindustrie en andere exportsectoren.
Hoewel het handelsvolume tussen beide regio's verdubbelde in de bestudeerde periode, groeide de handel langzamer dan in de rest van de wereld en er was geen sprake van een gestage, opgaande lijn, schrijven Claudio Lara en Consuelo Silva in 'Economische relaties tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika: de impact op de arbeidsmarkten - 1990-2007'.

Betere banen
Ondanks de groeiende handel, kon de veelgehoorde belofte van meer en betere banen door het openen van de economie en als gevolg van directe buitenlandse investeringen, niet waargemaakt worden, zeggen Lara en Silva.
Hoewel het niet gemakkelijk bleek om het verband tussen de banden met de EU en de arbeidsomstandigheden vast te stellen in vergelijking met de relaties met andere economische blokken, kwamen ze tot verschillende negatieve conclusies.
Gedurende de geanalyseerde periode nam de werkloosheid in sectoren als de landbouw, bosbouw, visserij, mijnbouw en productie aanzienlijk toe, ondanks flinke Europese investeringen in exportsectoren. Er werd meer werk uitbesteed, wat leidde tot minder baanzekerheid en slechtere arbeidsvoorwaarden, en wat de positie van vakbonden verzwakte.


Lonen
De auteurs van het boek stellen dat Europese bedrijven zoals Endesa, Edelnor en Unión Fenosa (allemaal energiebedrijven) betrokken waren bij praktijken die de vakbonden moesten verzwakken. Tijdens de onderzochte periode gingen Latijns-Amerikaanse werknemers in verhouding tot de groei van het bruto binnenlands product en de productiviteit, er op achteruit wat hun salaris betreft.
Tussen 1995 en 2006 gingen de gemiddeld reële lonen in vijf van de elf bestudeerde landen achteruit. Deze landen waren Argentinië, Brazilië, Panama, Paraguay en Uruguay, blijkt uit statistieken van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO). In andere landen stagneerden de lonen of stegen ze licht.
De belangrijkste handelspartners van de EU zijn, in aflopende volgorde, Brazilië, Mexico, Argentinië, Chili en Colombia. Samen zijn die landen goed voor 80 procent van de totale handel tussen de regio's. (Bron: IPS)