Grote ontwikkelingslanden willen klimaatakkoord tegen 2011
De milieuministers van Brazilië, Zuid-Afrika, India
en China vinden dat er ten laatste tegen 2011 een mondiaal en bindend verdrag
moet zijn om de klimaatverandering binnen de perken te houden. Daarvoor moet
het onderhandelingsproces een nieuwe dynamiek krijgen, argumenteren de
ministers van de zogenaamde Basic-landen, die het voorbije weekend in het
Zuid-Afrikaanse Kaapstad vergaderden. Een als
cruciaal aangekondigde klimaattop in Kopenhagen in december vorig jaar leverde
maar een vage en niet bindende overeenkomst op. Eigenlijk had er een opvolger
voor het Protocol van Kyoto uit de bus moeten komen, het verdrag dat de
industrielanden nog tot 2012 verplicht hun uitstoot van broeikasgassen terug te
schroeven. In het ideale geval is er al een volwaardig akkoord op de nieuwe top
die het secretariaat van de Kaderconventie over de Klimaatverandering van de VN
(UNFCCC) eind dit jaar in het Mexicaanse Cancun organiseert, vinden de
Basic-landen.
"Maar er is geen doorbraak in zicht, we hebben nog een lange weg af te
leggen", verklaarde de Indiase milieuminister Jairam Ramesh in
Kaapstad. De vier landen zetten daarom in op 2011. Dan volgt weer een
nieuwe klimaattop van de VN, dan in Kaapstad. Ten laatste dan moet een goed
akkoord rond zijn, stelden de milieuministers van de Basic-landen.
Nieuwe vertragingen
Om te slagen in 2011, zal het onderhandelingsproces volgens de vier landen
duidelijk moeten versnellen en verbeteren. Ze maken zich vooral zorgen over de
nieuwe vertraging die de goedkeuring van een klimaatwet in de VS heeft
opgelopen.
Brazilië, Zuid-Afrika, India en China zijn het erover eens dat de Verenigde
Naties het aangewezen forum blijven om tot een akkoord te komen. Oplossingen
als het Akkoord van Kopenhagen dat niet door alle landen samen werd
onderhandeld, kunnen enkel tussenstappen vormen.
Een mogelijkheid om snel meer goodwill te creëren is volgens de vier landen het
versneld uitgeven van de 10 miljard dollar (7,5 miljard euro) die de rijke
landen in Kopenhagen voor dit jaar in het vooruitzicht stelden om arme landen
te helpen de uitdagingen van de klimaatverandering aan te gaan.
Belangenverdediging
Het uitblijven van een akkoord gaat vooral te koste van de ontwikkelingslanden,
onderstreepten de deelnemers aan de bijeenkomst in Zuid-Afrika. De Basic-landen
zetten hun economisch en diplomatiek gewicht in om de belangen van de
ontwikkelingslanden te verdedigen in de klimaatonderhandelingen met de industrielanden.
Maar tegelijk zitten ze in een aparte situatie: ze produceren zelf al relatief
veel broeikasgassen en in geen enkele andere groep van landen neemt die
uitstoot sneller toe.
In de industrielanden daalde de uitstoot de voorbije tijd, waarschijnlijk meer
als gevolg van de crisis dan door reductie-inspanningen. Maar de
industrielanden willen dat grote ontwikkelingslanden als India, China en
Brazilië in elke geval ook bindende uitstootbeperkingen aanvaarden. Die landen
argumenteren dat dergelijke beperkingen de economische groei zouden fnuiken die
ze nodig hebben om de armoede in hun land te bestrijden. Ze willen zich er wel
toe verplichten minder broeikasgassen uit te stoten per hoeveelheid energie die
ze produceren. Bron: IPS