maandag 29 november 2010

Chili machteloos tegen genetische plundering

De Leontochir ovallei, een bloem uit de Atacamawoestijn die buiten Chili wordt verkocht © INIA
Bijna zeshonderd plantensoorten uit Chili worden in het buitenland verkocht zonder dat het land er beter van wordt. Voorlopig zijn er geen wetten die dat kunnen verhinderen. Verschillende soorten inca-lelies die Nederlandse kwekers wereldwijd exporteren, zijn afkomstig van wilde bloemen uit Chili. De planten werden naar Nederland gebracht en daar veredeld. Royalty's hebben de Nederlandse kwekers nooit moeten betalen op het genetisch materiaal dat uit Chili kwam.

Handelaars en wetenschappers exporteren elke dag zeldzame cactussoorten en andere planten uit Chili om ze elders te verkopen, te onderzoeken en nuttige eigenschappen ervan eventueel zelfs te patenteren. Chili kan enkel toekijken.

Bedreigd
Van zeker 586 Chileense planten zijn in het buitenland zaden of stekjes te koop. Dat blijkt uit een studie die in maart verscheen in Tierra Adentro, een tijdschrift van het INIA, het onderzoeksinstituut van het Chileense ministerie van Landbouw. Een veertigtal van die soorten is met uitsterven bedreigd omdat er te veel planten uit het wild worden weggehaald.
In Chili komen minder plantensoorten voor dan in tropische landen als Brazilië, Ecuador en Peru. Maar bijna de helft van de 5200 soorten die in Chili bekend zijn, komen alleen in dat land voor. Dat heeft de maken met de geografische isolatie van het langgerekte land: de hoge bergen van de Andes schermen het af van de rest van het continent.
"Dat betekent ook dat ze unieke chemische verbindingen bevatten" die de planten bijvoorbeeld beschermen tegen droogte of koude, zegt María Isabel Manzur van de milieuorganisatie Sociedades Sustentables. Een klein derde van alle Chileense planten heeft geneeskrachtige eigenschappen of kan gebruikt als brandstof of in levensmiddelen of veevoeder.

Rapamycine
Volgens het INIA worden onder meer zeldzame cactussoorten, de prachtige  woestijnbloem Leontochir ovallei en het blauw tot violet bloeiende bolgewas Leucocoryne in het buitenland verhandeld. Rapamycine, een internationaal gebruikte stof die afstotingen bij transplantaties vermindert en het verouderingsproces afremt, is afkomstig van een bacterie die door Canadese wetenschappers op het Chileense Paaseiland werd ontdekt.
De "Chileense guave" (Ungi molinae), een struik met eetbare bessen die ook in cosmetica en geneesmiddelen worden gebruikt, heeft haar weg gevonden naar telers in Australië en Nieuw-Zeeland. Het INIA heeft wel twee verbeterde variëteiten ontwikkeld en meteen ook gepatenteerd.

Geen biopiraterij
De Internationale Conventie over Biodiversiteit uit 1992 geeft landen het recht de toegang tot de natuurlijke rijkdom en het genetisch materiaal van planten en dieren op hun grondgebied bij wet te regelen. Chili heeft het verdrag in 1995 geratificeerd, maar heeft nog geen concrete wetten klaar. Verscheiden pogingen liepen dood, onder meer omdat de zaak geen prioriteit kreeg. Volgens een bron bij het ministerie van Landbouw heeft de regering nu toch opnieuw plannen om een wetsvoorstel te schrijven.
Omdat de handelaars die Chileense planten in het buitenland verkopen geen wetten overtreden, is er geen sprake van biopiraterij, zegt Pedro León, een expert van het landbouwkundig onderzoekscentrum INIA. Maar hoe dan ook ziet het land zijn genetische rijkdom naar het buitenland verdwijnen. Sommige begeerde cactussoorten uit de noordelijke woestijngebieden dreigen zelfs uit te sterven doordat er te veel van verzameld worden.
Brazilië, Costa Rica en de landen van de Andesgemeenschap (Bolivia, Colombia, Peru en Ecuador) hebben strenge wetten op de uitvoer van genetisch materiaal. Volgens experts remmen die echter ook het wetenschappelijk onderzoek rond lokale plantensoorten. (Bron: IPS)